Er zijn leukere café's, betere café's, gezelliger café's, duurdere café's en
vrolijker café's, maar zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Café De Vriendschap op de
Nieuwmarkt is zo'n tent waar je gewoon een keer gekeken moet hebben.
Het is er apart, gek, chagrijnig, er wordt niet of nauwelijks bediend, ja, als je aan de bar zit, dan
wel. De stoeltjes zijn oude theaterstoeltjes, ze deden mij denken aan schoolstoelen waar je vroeger zo
lekker kon wippen (je weet wel, alleen op de achterste poten zitten.) De vaste klanten zijn of alcoholist,
of verstokt roker, prettig gestoord, meestal oud, babbelziek, zeer ongevaarlijk, uit op een gratis drankje
of vertellen je in 'no time' hun levensverhaal, maar doorgaans bezitten 'De Vriendschappers' al deze
eigenschappen.
Ik heb dit café van binnen en van buiten leren kennen, met alle inventaris erbij. Het rookverbod
heeft niet bijgedragen aan de gezellligheid want die dikke blauwe walm had toch ook wel weer wat. En ik
rook niet eens. En die bekende Nederlanders die zo af en toe de zaak aandoen brengen toch ook wel weer wat
reuring in de tent, maar ik wijd er verder maar niet over uit.
Kortom, tijd voor een column van schrijver Ton Meurs.
Nieuwmarkt, café De Vriendschap, 2e helft jaren '60
Het sneeuwt als hij uit het cafékomt. Het zat er vol oude mannetjes, twee
vrouwen en een paar zwarten. Iedereen keek geboeid naar het zaterdagmiddagprogramma
op de tv. Een man die zat te slapen werd door roepen wakker
gemaakt, slapen mocht niet. T. had hoofdpijn van de jenever die hij op zijn kamer
gedronken had en was terneergeslagen door de vele dingen die hij moest doen en
niet gedaan had. Harry, de kunstenaar die hij op zoek naar een kamer heeft leren
kennen, was niet thuis. T. wilde bij hem schijten, douchen en zijn haar wassen,
bovendien zou hij hem helpen met het ophangen van een paar spotjes. Hij heeft
jeuk op zijn hoofd en ergert zich aan zijn baard. Hij is schraal onder zijn neus en
zijn linkermondhoek gaat weer kapot. Hij heeft geen zin in fruit. Hij zou zich
meer moeten bezighouden met wat andere jongeren doen.
Toch bevalt het me om hier te wonen, denkt hij terwijl hij in De Vriendschap
aan de Nieuwmarkt zit, de sfeer bevalt me. Overal elders is het erger. Toen hij
in de kou liep had hij weer even aan een hoer gedacht, vergetend dat hij er geen
warmte zou vinden en na tien minuten weer buiten zou staan.
De Rechtsen besluiten voortaan elke vergrijp, hoe klein ook, met de dood
te bestraffen. Dit ter vereenvoudiging van de rechtspraak, afschaffing van dure
gevangenissen en als bijdrage aan de oplossing van het overbevolkingsvraagstuk.
In café De Vriendschap op de Nieuwmarkt zit een oude man met wit
haar, open gezicht en grote kinderogen steeds onverstaanbaar te praten. Een man
zegt: "Het is een Turk, komt voor vanavond: Ajax-Besiktas." Opeens valt de oude
man met stoel en al achterover met zijn achterhoofd op de tegels. "Die is dood,"
zegt de man van 'Ajax-Besiktas', "die is dood." "Nee, hij is niet dood," zegt T., "
ik zag zijn ogen bewegen." "Die gaat dood!" schreeuwt een kleine artistieke man
met grijze baard en zwarte jas met capuchon naast hem. De oude man ligt op de
kale vloer en de man met de baard schreeuwt: "Die gaat vanavond de pijp uit!"
en ondertussen knijpt hij T. hard in zijn bovenarm.
Iemand duwt de oude man
op zijn zij. "Niet aankomen!" wordt er geschreeuwd. "Hij bloedt niet," zegt een
ander, "hij bloedt niet uit zijn mond." "Ook niet uit zijn achterhoofd," zegt nog
een ander. "Die is er geweest!" danst de man met de capuchon en de baard, "ik
heb het zo al eens meegemaakt." Ze trekken de oude man overeind.
Als ze de man met de witte haren, het open gezicht en de grote kinderogen
overeind hebben getrokken, zetten ze hem op een stoel en schuiven een
tafel in zijn buik zodat hij niet kan vallen. De oude man begint even later weer in
onverstaanbaar Nederlands te mompelen en kijkt je met zijn grote ogen aan. "Stil
maar," zegt iemand, "we weten wel dat je uit Turkije komt." Dan pakt iemand hem
van achter om zijn middel en draagt hem naar buiten. Als zijn voeten de grond
raken zakt hij door zijn knieën en zit op handen en knieën op de stoep. Iemand
maakt de deur dicht en zegt tegen T.: "Hij zei tegen me: ik ga op handen en knieën,
dat gaat net zo vlug." "Je kunt hem toch zo niet laten zitten," zegt T. "Die is allang
weg," zegt de ander, "kijk maar." Hij opent de deur weer, de oude man is weg.
Op Sinterklaasavond heeft hij de neiging door de hoerenbuurt te gaan
lopen en te kijken hoeveel er werken en hoeveel belangstelling er is maar hij wordt
weerhouden door de kou en door zijn verlegenheid. Hij zou alle hoeren van de
buurt moeten proberen, alle honderden, stelselmatig, een voor een, telkens als hij
een paar tientjes over heeft. Hij heeft wat extra flesjes bier gehaald voor vanavond.
Hij had een hoer horen zeggen: "Ik kousen stoppen en hij met een ander in de
koffer."
Ging het maar zo makkelijk! Zijn moeder heeft hem een tientje gestuurd.
Voor dat tientje kan hij nu voor haar een cadeautje kopen. Wie is ermee gebaat?
De winkelier, de groothandel, de fabrikant. Sinterklaas een kapitalistisch feest.
Hij voelt zich opgelucht dat hij helemaal geen pakjes hoeft in te pakken, rijmpjes
te maken en vooral dat hij helemaal niet leuk hoeft te zijn. Hij heeft zojuist zijn
handen ingesmeerd omdat ze schraal zijn en jeuken.
Verdomme, telkens die drang
tot janken: bij mensen die verdronken zijn, bij een astronaut die de ruimte in gaat.
De hele buurt hier, de rosse, de donkere, zou gesocialiseerd moeten
worden. De hoeren zouden maatschappelijk werksters moeten zijn. Die hele
buurt is één groot teken van het falen van de seks in onze samenleving. Hij moet
zich in ieder geval zo gauw mogelijk politiek op de hoogte stellen.
(Mijn liefde is scharlakenrood van Meurs A.M., 1e druk, pag. 34,35)
(klik op de foto hiernaast voor de website van Ton Meurs)
Café de Vriendschap. "Ik doe niets," zegt de vrij oude man huilerig, "ik
kom gewoon mijn pilsje drinken."Ik sla hem op zijn sodemieter," zegt de ongeveer
dertigjarige man met om zijn hals een rozenkrans die hij zegt te hebben gekregen
van een knap nonnetje: "Ik zeg tegen haar: neem hem maar in je mond." "Begrijp
u mijn?" zegt de oude man. "Origineel? Begrijp u mijn?"
Hij heet Harmen Ridder,
64 jaar, geboren in Doornspijk, litteken rechterwang. "Het is een Turk," zegt
iemand, "komt voor Ajax-Fehnerbace vanavond." T. schiet in de lach. Hoe lang
is dat geleden dat hij dezelfde grap hoorde toen er een andere Turkse club tegen
Ajax voetbalde? De man met de rozenkrans heet Sjonnie, hij wil T's sjaal. Een
neger knoopt midden in het café zijn gulp los. Een man met waterige ogen loopt
hem achterna en zegt dat hij dat niet moet doen en brengt hem terug naar het
tafeltje waar ze zaten te praten. "Hou je in, roetpijp," zegt de barman.
(Mijn liefde is scharlakenrood van Meurs A.M., 1e druk, pag. 47)
Ton Meurs ken ik via Jimmy uit de Pijp, de straatzanger die veel te vroeg overleed.
Het beeld van de staatsman Thorbecke stond aan de zijkant van het plein, dat deel heeft tegenwoordig het
Thorbeckeplein maar behoorde vroeger dus tot het Rembrandtplein. Thorbecke had niets met Amsterdam en de
liefde was andersom net zo koel.
Rembrandt zou met zijn 'kont' richting Thorbecke gaan staan.
Geen Website?Voor kleine bedrijven in Amsterdam heb ik een totaalproduct, ik maak persoonlijk met u goede en eerlijke afspraken voor een succesvolle website.Wat En Waar?De JordaanMokumsMataglap - knettergekHeuler - meeprater Mansjen - geld ophalen Jeremiade - oeverloos gezeur Kaskenade - druk maken om niets, ophef >>> PLAT AMSTERDAMS <<< Wat blaadjesHappy Endingniet en wel wat je denkt Parkeerplaats Amsterdam niet echt eenvoudig Oudste huis van de stad is dat wel zo? Keizerskroon Rood, blauw of toch goud? De Lommerd snel geld lenen Nieuwsbrief schrijf je gratis in |