In Oosterse landen is eten op straat onderdeel van de cultuur. De maag heeft zich daar aangepast aan de
omstandigheden want als ik kawaok eet kan ik gelijk 't eerste 't beste schijthuis opzoeken. Nu ben ik toch
al niet zo gek op gebakken bosrat (want dat is kawaok namelijk), maar alles wat op straat ligt de dampen lijkt
spontaan te gaan bewegen als ik er lang naar kijk.
Een Nederlandse 'straateettraditie' is er eigenlijk niet, dat heeft alles te maken met religie. Vooral de
protestanten maar ook katholieken moesten niets hebben van het buitenshuis nuttigen van voedsel want de Heer
moest vooraf netjes bedankt worden en dat doe je niet waar vreemden bij zijn.
Er waren wel venters in Amsterdam die fruit op de kar hadden wat ook direct gegeten werd. Dit was echter een
doorn in het oog van gelovige Amsterdammers die gingen klagen bij de gemeente. Daarop kwam het in 1913 tot
een ventverbod voor de zondag. Althans, als er een kerk in de buurt stond. Elders mocht het dan weer wel.
De straatventer was populair, immers, hij bracht wat je iedere dag nodig had bij je thuis. In de periode
tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog brachten zo'n 6.500 handelaren hun, voornamelijk, levensmiddelen
op straat aan de man.
Onder hen waren veel Joodse venters.
Joodse handel op straat
Joden zijn door de eeuwen heen wel vaker het pispaaltje geweest, maar ook in de dertiger jaren toen de SDAP van
Adolf Hitler steeds meer voet aan de grond kreeg in Duitsland en in Nederland de NSB groeide in aanhang kregen
Joden het steeds lastiger met het vinden van werk.
De straathandel was voor veel Joden dan ook de enige uitweg. Joden hadden zelf ook geen moeite met het eten op
straat, mede doordat de meeste Nederlandse Joden in Amsterdam woonden ontstond er een eetcultuur die zich
deels op straat afspeelde en dus totaal anders was dan in andere Nederlandse steden.
Typisch Joods kan de handel in zuur worden genoemd. Praktisch alle zuurkarren in Mokum werden gedreven door
Joden.
Specialiteiten als zure haring, uitjes in wijnazijn, pekelaugurken, picallilie, komkommer in het zuur,
rolmops, citroen in de azijn, watergruwel, ingemaakte krootjes, stukjes gekookte lever en leverworst in
het zuur en ingelegde eieren waren culinaire lekkernijen
die verkocht werden. In de Jordaan, immers, Amsterdamse volksbuurt bij uitstek, was relatief gezien
de minste weerstand tegen Joden en hun handel. De Joodse zuurkar was hier dan ook vaak te vinden.
De Jordanees 'leefde' en at graag op straat.
Koeketer
De Amsterdamse eetcultuur lijkt dus een andere dan die in andere Nederlandse steden maar ik denk dat dat
tegenwoordig niet meer op gaat. Misschien dus in het interbellum van de vorige eeuw maar in een wat verder
verleden zien we eenzelfde patroon.
Amsterdammers kregen vijfhonderd jaar geleden de bijnaam 'koekters' omdat er op straat koekkramen en -karren
stonden. Toen de protestanten de katholieken uit Amsterdam verdreven werd de handel van koek op straat
verboden.
Zuurjoden
Eigenlijk meer een scheldwoord dan een koosnaam, maar wel realiteit. De Joodse zuurventers werden zuurjoden
genoemd. Zij brachten het zuur mee uit Oost-Europa, waarschijnlijk waren zij ook de eersten die leverworst
in zuur inlegden om de worst langer houdbaar te houden.
Op zondag kwam de zuurjood door de straat, zo tijdens etenstijd. Iedereen kwam dan naar buiten met
een schaaltje om dat vol te laten scheppen. De verkoper schatte dan in hoeveel je had en betalen moest. Geteld
of gewogen werd er in die tijd niets.
Overigens zat er niets anti-semitisch achter dat 'zuurjood', iedereen noemde hem zo en er werd ook geen
aanstoot aan genomen. Zo had je in die tijd ook de boekenjood en de voddenjood. Minder bekend en gebruikt
zijn benamingen als sinaasappeljood, linnenjood, hoedenjood, kleerenjood, lapjesjood, loterijjood,
persjood, schoenenjood, zoetjood, sponzenjood, en wisseljood.
Toch werden dit soort typeringen na de oorlog in een andere daglicht geplaatst en werd het gebruik
ervan gezien als denigrerend en beledigend.
Helaas zie ik op het Internet dat dit woord een soort van tweede jeugd doormaakt, alleen wordt het nu wel
als een scheldwoord gebruikt. Met name Job Cohen wordt nog wel eens een 'zuurjood' genoemd. Niet netjes en
het doet afbreuk aan de betekenis van het woord voor de oorlog.
Tegenwoordig
Kooplui die van deur tot deur gaan zijn uitgestorven maar op veel hoeken, pleinen en markten staan nog
viskramen die ook zuur verkopen. Puur zuurkarren en -kramen zijn er niet meer. Op de Amsterdamse Albert
Cuypmarkt staat nog wel Chris' Zuurkraam maar die verkoopt al lang niet meer alleen zuur.
Lees ook: TIEN TIPS TEGEN BRANDEND MAAGZUUR (externe link)
Voor een goede leverworst kun je spek van de rug en de nek van een varken kopen maar er ook gehakt voor
gebruiken.
Ik noem het hier 'varkensvlees'.
Kook de lever en het varkensvlees met het bouillonblokje.
>>> LEVERWORST
Geen Website?Voor kleine bedrijven in Amsterdam heb ik een totaalproduct, ik maak persoonlijk met u goede en eerlijke afspraken voor een succesvolle website.Wat En Waar?De JordaanMokumsMataglap - knettergekHeuler - meeprater Mansjen - geld ophalen Jeremiade - oeverloos gezeur Kaskenade - druk maken om niets, ophef >>> PLAT AMSTERDAMS <<< Wat blaadjesHappy Endingniet en wel wat je denkt Parkeerplaats Amsterdam niet echt eenvoudig Oudste huis van de stad is dat wel zo? Keizerskroon Rood, blauw of toch goud? De Lommerd snel geld lenen Nieuwsbrief schrijf je gratis in |