Wie was Tante Betje?
Ik denk dat velen zullen denken, jaha, daar heb ik wel eens van gehoord, maar wie was dat nu ook
alweer? Je opa of oma zullen de naam wel eens hebben laten vallen. Laat ik wat opties geven.
Sjagrijn van de Jordaan
Tante Betje was een import Jordanese die weigerde haar Groningse tongval af te leren. Omdat zij een
'dame van stand' was die graag met de poten in de spreekwoordelijke Jordanese modder wilde staan werd
zij door Jan met de pet net zo vaak bejubeld als beschimpt.
De middenstand zag haar graag komen. Hoe ze aan de munten kwam interesseerde niemand wat, als de centen
maar rolden. Het liefst richting de winkelier. Tante Bet deed al haar inkopen in de buurt van haar
huis. Zij woonde eerst in de Willemstraat maar toen dat pand gerestaureerd moest worden verruilde zij
haar riante optrekje voor een bescheidener, maar niet minder opzienbarend stekkie in het Venetiaehofje.
Dat hof was voorbestemd voor arme vrouwen, althans, dat zegt de geschiedenis. Dat Tante Bet daar kwam te
wonen was wonderlijk. Niet zozeer dat ze van de noord naar de zuid Jordaan verkaste, iets wat een
normaal mens niet gauw zou doen, maar hoe kreeg Tante Bet dat in vredesnaam nou voor elkaar? Was ze
dan zo arm? Nou nee, niet bepaald. Had ze connecties? Dat moest haast wel. Kende ze de burgemeester?
Uigesloten, ze was tenslotte import en een sjagrijn uit de eredivisie. Rommelde ze misschien wat
aan met de eigenaren? Poeh, dat ligt niet voor de hand. Ze was minstens zes keer zo oud als de vrouw
van de opzichter die een grote vinger in de havermoutpap had.
Er moest iets zijn, maar wat.
De verhuizing van Tante Bet hield de gemoederen flink bezig. Iedereen mistte haar gelijk al in het
hoge noorden en dan bedoel ik niet haar Groningse komaf maar de noord Jordaan. De andere tantes
konden niet meer over haar ouwenelen want ze was de buurt uit. De winkeliers zagen hun omzet dalen
want hun beste klant was overgelopen naar het kamp van die vermaledijde zuid-Jordaners, miesgassers
dat ze waren.
De noorderlingen en de zuidas verdragen elkaar maar daar is ook alles mee gezegd. In het noorden
zeggen ze "wij hebben vier markten, jullie daar in het zuiden helemaal niks". Het zuiden gaat prat
op de Elandsgracht, "de mooiste en gezelligste straat van de Jordaan".
Het noorden 'telt' graag de Westerkerk mee tot haar grondgebied maar lieve mensen, dat 'middelpunt'
van de Jordaan bevindt zich toch echt buiten het episch centrum van deze buurt. En in het zuiden, ja,
daar lopen ze graag te koop met de negen straatjes. Hoe mooi die winkelbuurt ook is, het is ook geen
Jordaan.
Dus wat hebben ze gedaan? Het tiende straatje uitgevonden, de Hazenstraat en eerlijk is eerlijk, het
is een prachtig straatje en bevindt zich in het hart van de zuid Jordaan.
Maar dan de driehoek in het noorden. Misschien wel het meest authentieke stukkie Amsterdam dat bewaard
is gebleven. Je kunt er niet eens zomaar even in lopen, laat staan inrijden. Je moet het echt weten
wil je er je weg weten te vinden. Dit stukje 'oud Amsterdam' is aan alle kanten omsloten door de noord
Jordaan.
De zuiderling ligt er niet wakker van. Driehoek zeg je? Uithoek zul je bedoelen. En voor de
noorderlingen is de Elandsgracht de loper naar het hoofdbureau van politie en daar moet geen enkele
Jordanees wat van hebben; "we lossen onze eigen sores wel op!" En daar vinden de noord en zuid
Jordaners (wat dat is feitelijk gezien de juiste benaming voor de bewoners van de Jordaan) elkaar
weer.
Van oudsher moet een Jordanees (bekt toch even lekkerder dan Jordaner) niets hebben van de prinsemarij,
het zijn toch allemaal etterbuilen die je voor het minste of geringste op de bon slingeren maar als
je ze nodig hebt geven ze niet thuis.
"We lossen het zelf wel op", is al sinds mensenheugenis het credo van de Jordanees. Dat was al zo
tijdens het palingoproer, tijdens de Tweede Wereldoorlog en zo zal het ook altijd wel blijven. "En
die zuiderlingen rollen gewoon de rode loper voor ze uit omdat ze zo lekker dichtbij het hoofdbureau
zitten".
De Elandsgracht en het hoofdbureau van politie. Het boterde nooit. Maar waar waren we gebleven, bij
Tante Bet die zomaar, als uit het niets, neerstreek in de noord Jordaan om ook weer zomaar even te
verhuizen naar de zuid Jordaan.
We moeten terug naar de jaren zestig om te achterhalen hoe Tante Bet het voor elkaar heeft
gekregen het hoge noorden te ontvluchten en neer te strijken in het Sodom en Gomorra van Nederland,
onze hoofdstad en dan ook nog in de Jordaan.
Bethina Emelda Buiter woonde in een dorpje, haar vader was boer, moeder zorgde voor Bet en haar broer
en vijf zusters. Moeders had niet stilgelegen, dat is een ding wat zeker is, maar voor boerin
had zij niet in de wieg gelegen. Het was zaak zoveel mogelijk zonen op de wereld te zetten zodat
vader zijn eigen personeel kon opleiden.
Daar kwam al snel de klad in want na Annen en Geertruida kwam Jan tegelijk met Bet uit moeder
kruipen en na hen alleen nog maar meer meiden. Pa dacht "wat doe ik verkeerd, wat heb ik misdaan, dat
ik alleen maar vrouwen op de akker kan plempen"?
Rita, Bet's moeder, was dus geen boerin. Ze floepte er om de zoveel tijd een kind uit en daarmee was
voor haar het harde werken voor negen maanden wel weer geleverd. In elf jaar tijd perste de moeder
van Bet er zeven spruiten uit.
Daar had vader met zijn gemengde boerenbedrijf weinig aan, de spruiten op het land kon hij moeilijk
zelf allemaal binnenhalen, hij had ook nog de zorg voor zeventig koeien, een dikke duizend kippen en
bij spruiten alleen bleef het niet. Dat zijn kinderen totaal niet op elkaar (en de meesten ook niet
op hem) leken viel Drikus eigenlijk helemaal nooit op.
Wat zijn mooie vrouw, want Drikus had niet alleen verstand van vierbenig vlees, de gehele dag
uitvrat wist hij niet, had hij ook geen tijd voor om bij te houden want hij had een bedrijf te
runnen met tien man personeel.
Rita was gek op de stad. Ze trok er vaak alleen op uit om in Delfzijl te gaan winkelen, althans,
dat dacht Drikus. Rita was tijdens een van haar vele uitjes haar tas kwijtgeraakt, gestolen, verloren,
wie weet. Ze had geen idee. Op het politiebureau deed zij haar verhaal, zij werd gerustgesteld maar
dat werkte niet bij Rita. Hoe meer je zei "meid, het komt allemaal goed", des te meer zij ging twijfelen
of dat ook werkelijk zo was.
Bij een tweede bezoek aan het politiebureau van Delfzijl, vele maanden later, eistte zij dat zij door
de comissaris zou worden ontvangen. Zij wilde haar beklag doen dat de daders van de diefstal van haar
tas (inderdaad, het verlies had Rita gepromoveerd tot diefstal) nog altijd niet gepakt waren. Voor dit
soort onzin had men geen tijd, zeker de commissaris niet.
Todat Sjoerd Altena binnen kwam lopen, agent der agenten, het hoofd van dit ongeregelde zooitje. Zijn
naam heb ik veranderd, straks zal duidelijk worden waarom.
Enfin, Sjoerd hoort de tirade aan die Bet's moeder afsteekt tegen de agent van dienst. Hij neemt
haar apart en valt als een blok voor de statige maar mooi belijnde contouren van Rita's gezicht.
Haar stem dringt door tot in zijn ziel, wat ze zegt hoort hij al lang niet meer.
Sjoerd neemt Rita mee naar haar kamer en beloofd haar er alles aan te zullen doen de daders te vinden.
Hij ontbiedt zelfs wat rechercheurs. Rita doet haar verhaal en leest de burgerpot de les. Sjoerd
beaamt en de rechercheurs druipen af. Te gek voor woorden wat hier gebeurt, maar zo was Rita nu eenmaal,
ze wist altijd alles beter en dat liet ze merken ook.
Rita en haar politieman zullen elkaar nog tweemaal losjes treffen, eenmaal op het hoofdbureau van
politie te Delfzijl en eenmaal in 'de Oude Schans', het restaurant van Delfzijl. Daarna
spatten de vonken er bij iedere ontmoeting van af. Sjoerd heeft zijn nette gezinsleven en Rita haar
boerenbedrijf waar ze wel de vruchten maar niet de lasten van wil plukken.
Op het moment dat Sjoerd en Bet een romance beginnen heeft zij twee kinderen, Bet moet nog
geboren worden.
Rita raakt om de haverklap zwanger, eigenlijk wil zij dat niet want het belemmert haar om naar
de stad te gaan en haar eeuwige minnaar de commissaris te zien. Van wie de kinderen na Annen en
Geertruida zijn is niet zeker. Jan, de man van Rita en vader van Bet, vind het allemaal wel best zo.
Zijn liefde is de wei en de stal en alles wat daar in rondloopt.
De kinderen worden groot, dat is onvermijdelijk. Rita wordt een dagje ouder maar gaat nog altijd naar
Delfzijl. Hoewel minder dan vroeger, ze ontmoet nog altijd zo eens in de drie maanden Sjoerd. Het
onheil ligt op de loer, want steeds vaker neemt ze haar kinderen mee naar de stad, ze knijpt er dan
een paar uur tussenuit, de kinderen achterlatend in de plaatselijke speeltuin.
Bij een van die bezoekjes gebeurt er iets met kleine Jan. Op zich niet zo klein meer maar zo wordt hij
nu eenmaal genoemd thuis. Jan wordt door een auto aangereden als hij achter een bal aanholt waarmee ze
op het pleintje bij de speeltuin aan het spelen zijn. Jan wordt naar het ziekenhuis gebracht met
inwendig letsel. Drie dagen en nachten vecht Jan voor zijn leven maar uiteindelijk zal Bet haar
tweelingbroer los moeten laten.
Drikus snapt er niets meer van, de enige zoon die hij heeft verliest hij en blijft achter met een
bende vrouwen die te lui zijn om te werken. Bet krijgt medelijden met pa maar snapt inmiddels ook
wat er aan de hand is in Delfzijl als moeder hen alleen laat.
Het zal zo'n anderhalf jaar later zijn. Drie meiden werken op het land, Bet is als haar moeder.
Te bijdehand voor de koeienvla maar nog net te jong voor de kerels. Ze vermoed dat er meer is tussen
ma en de politie-agent op het hoofdbureau, Bet besluit verhaal te gaan halen. Geheel tegen haar
verwachting in zit ze al rap alleen met Sjoerd in zijn kamer. Overspoeld van emotie weet ze eigenlijk
niet meer waar ze voor gekomen is en breekt.
Ze barst uit in tranen. Sjoerd troost haar maar in zijn ongeremde snak naar buitenechtelijke spanning
steekt hij zijn hand onder de rok van Bet.
Die begint vreselijk te schreeuwen waarop de deur openvliegt, daar staat Rita. Die heeft direct door
wat er gebeurt als ze ziet dat het onderbroekje van Bet op haar knieën hangt en sleurt haar
kind mee naar huis. Rita en Sjoerd zouden elkaar nooit meer zien.
Bet was niet vies van de jongens. Ze stond te boek als 'makkelijk'. Ze had dan wel een grote mond maar
van de jongens kon ze, net als haar moeder, niet afblijven. Alleen, Rita hield het bij één
minnaar, Bet deed haar naam eer aan en was daar dan ook veelvuldig te vinden met willekeurig wie.
Bet trekt al vroeg naar de grote stad, Delfzijl is te klein voor haar, Groningen lonkt. Zij raakt verzeild
in de prostitutie en wordt regelmatig opgepakt. Als ze verdacht wordt van zwendel en bedrog dreigt
Bet alles kwijt te raken wat ze heeft. Haar ouders ziet ze al lang niet meer want die willen niets meer
met haar te maken hebben. Haar enige redmiddel om uit deze ellende te komen is politieman Sjoerd Altena.
Altena heeft carrière gemaakt. Hij is inmiddels hoofd-commisaris van politie in Groningen en
zijn loopbaan is nog lang niet ten einde. Als Bet op zoek gaat naar Sjoerd en hem ook vindt zet zij
hem voor het blok: "of je helpt me of ik doe alsnog een boekje open over je".
Prompt vergooit Bet haar lichaam aan Sjoerd, die zich niet bedwingen kan en zich vegrijpt aan, misschien
wel, zijn eigen dochter. Sjoerd weet dat niet, uiteraard niet.
Maar Sjoerd staat ook op het punt de overstap te maken naar de randstad, hoofd-commisaris van politie in
Amsterdam. Het hoogst haalbare voor een diender. Een schandaal kan hij daarbij niet gebruiken maar
toegeven aan de grillige Bet is ook geen goede zaak.
De vrouw van Sjoerd is dan al lang overleden bij de geboorte van hun enige kind. Samen met zijn
huishoudster heeft hij zo goed en zo kwaad als dat ging het kind opgevoed maar nu dat zij op eigen
benen staat valt er een last van hem af. Hij kan gaan en staan waar hij wil.
Tijdens het inpakken om van Groningen naar Amsterdam te gaan ziet hij in het familie fotoboek de
vele overeenkomsten die zijn dochter heeft met Bet. Ze lijken als twee druppels water op elkaar.
Zou het dan toch? Aan Bet vertelt hij niets maar hij moet haar wel weg hebben uit het gezichtsveld
van de bazen die over zijn toekomst moeten beslissen maar tegelijkertijd wil hij haar in de
gaten kunnen houden.
Enerzijds omdat ze zeer waarschijnlijk zijn kind is en anderzijds omdat ze als enige roet in zijn
zakelijke leven kan gooien omdat ze van zijn affaire met haar moeder weet. Sjoerd besluit de baan
in Amsterdam toch aan te nemen en voor Bet een woning te zoeken. Dat wordt een pandje in de
Willemstraat. Hij hoeft het niet te kopen, Bet kan het gebruiken want het onderstuk is van een
handelaar, de twee bovenwoningen zijn vrij.
Jarenlang gaat dit goed. Bet en Sjoerd zien elkaar regelmatig maar praten niet over het verleden. Beiden
'voelen' aan dat er waarschijnlijk meer is dan dat ene incidentje op het politiebureau in Delfzijl maar
ze zijn ook tevreden met de situatie.
Dat ze beiden het bed hebben gedeeld zal nooit meer ter sprake komen.
Bet heeft nooit gewerkt, ze heeft meegedeeld in de erfenis van haar veel te vroeg gestorven ouders die
zelfmoord pleegden, althans, dat wil de officiële lezing ons doen geloven. De kinderen weten wel
beter hoe dit is gegaan. Pa en ma kregen het aan de stok omdat Drikus de tijd had gevonden eens uit
te pluizen wat zijn Rita al die jaren toch had uitgevreten. Na Sjoerd was er een ander vriendje
gekomen waar ze ook weer zwanger van was geraakt.
Drikus bleek tijdens een controle in het ziekenhuis nooit in staat te zijn geweest kinderen te verwekken,
de schok was groot. Al het grut dat rondliep op zijn erf was nooit van hem geweest. Met de maaimachine
reed hij op een dag pardoes over Rita heen. Om er zeker van te zijn dat ze dood was zette hij het
monster in zijn achteruit en verpletterde daarbij het hoofd van zijn dierbare Rita.
Met de riek maakte hij een pijnlijk eind aan zijn eigen leven.
Bet kreeg geld om van te leven, haar pa wat haar pa niet bleek te zijn had de kinders goed verzorgd
achtergelaten en haar pa die wel haar pa was deed de rest. Toen het huisje in de Willemsstraat
onbewoonbaar werd verklaard regelde Sjoerd een woninkie in het Venetiaehofje aan de Elandsstraat
126.
Sjoerd werkte nog een aantal jaren op het hoofdbureau van politie aan de Lijnbaansracht waar
je zicht hebt op de Elandsgracht. Na een schandaal mocht hij de eer aan zichzelf houden, hij ging met
vervroegd pensioen, zette zijn hobby (antiek verzamelen) voort en verhuisde terug naar Groningen.
Bet bleef, eigenwijs als ze was, in de Jordaan wonen.
De zuid Jordanezen maakten met Bet hetzelfde mee als de noorderlingen. Bet was eigenwijs maar wel
goed voor de omzet. Ze wist alles beter en dat moest ze ook doorlopend kenbaar maken met haar
Groningse tongval.
Bet overleed in 1996 aan een slopende ziekte. Tot zover verklaring één van
'Tante Betje'.
Tante Betje twee
Er is enige overeenkomst met het verhaal hierboven, het gaat om een koe, daar kwamen er in het leven
van Bet en haar ouders velen van voor. Verder houdt iedere overeenkomst op. 'Betje twee' was een koe van
Willem, die had een boerderij onder de rook van Amsterdam maar daar woonde hij alleen van zondag tot en
met donderdag. Op die dag ging hij naar Amsterdam en liet de boerderij de boerderij.
Willem had een compagnon, die woonde wel op de boerderij en was er ook met geen mogelijkheid af te
krijgen.
Toen Willem een keer naar de stad kwam met zijn koe 'Betje' omdat Geert, zijn makker, opgenomen moest
worden in het ziekenhuis zei Willem "je doet je best maar Geert, maar ik ga naar de stad". Willem
reed met zijn laadwagen de stad in parkeerde hem op de Lauriergracht en liet Betje in de kar zitten.
Na een paar uur zou Willem wel weer terug zijn en naar de boerderij terugkeren. Waarom Willem de koe
niet gewoon achter had gelaten is een raadsel dat nooit is opgehelderd. Maar Betje had andere
plannen dan Willem. Ze brak uit de kar en maakte de Lauriergracht onveilig. Ze liet zich niet vangen,
daar was ze te onstuimig en eigenwijs voor.
Het verhaal gaat dat iemand uit de buurt gezegd zou hebben, 'Tante Betje weet het beter, die laat
zich niet vangen' waarop ze aan haar lot werd overgelaten. De inmiddels gealarmeerde politie wisten
het beest te vangen. Willem was toen ook al gearriveerd en kreeg een dikke prent en vertrok weer met
'Tante Bet'.
Tja, welk verhaal is nu juist? IK weet het. Maar er moeten meer mensen zijn die weten waar de
uitdrukking 'Tante Betje' vandaan komt. Met Tante Betje wordt bedoeld "jij weet ook alles altijd
beter". Eigenlijk slaat het op een stijlfout in een zin maar de Jordanezen hebben het wat breder
getrokken zoals we wel vaker van ze gewend zijn.
Het ware verhaal?
Dat lees je binnenkort. Als je niet kunt wachten mail je me, dan krijg je het antwoord.
Toen de euro werd ingevoerd was onze gulden nog maar 45 cent waard. Wat deed Pietje Piek? Die rondde
af op 50 cent. Alles werd dus op de dag dag de Euro werd ingevoerd tien procent duurder! Immers,
omgerekend had het 45 Eurocent moeten zijn maar daar dacht Pietje Piek anders over.
Strikt genomen een economisch delict, maar ziet u mij al aankomen op het politiebureau met mijn te duur
betaalde zakkie paprika's?
KASSA!
Geen Website?Voor kleine bedrijven in Amsterdam heb ik een totaalproduct, ik maak persoonlijk met u goede en eerlijke afspraken voor een succesvolle website.Wat En Waar?De JordaanMokumsMataglap - knettergekHeuler - meeprater Mansjen - geld ophalen Jeremiade - oeverloos gezeur Kaskenade - druk maken om niets, ophef >>> PLAT AMSTERDAMS <<< Wat blaadjesHappy Endingniet en wel wat je denkt Parkeerplaats Amsterdam niet echt eenvoudig Oudste huis van de stad is dat wel zo? Keizerskroon Rood, blauw of toch goud? De Lommerd snel geld lenen Nieuwsbrief schrijf je gratis in |